De opdracht.
Het idee voor een kerk was afkomstig van een boekhandelaar, Josep María Bocabella, die in 1866 de Asociación Espiritual de Devots de San José oprichtte (Geestelijke Vereniging van Liefhebbers van St. Jozef). Dit deed hij om het katholiek geloof in het algemeen en om Sint Jozef in het bijzonder te beschermen tegen de ontkerstening in die tijd. Na talloze donaties kocht Bocabella een stuk grond van 12.800 vierkante meter in het blok dat door de straten Marina, Provença, Mallorca en Sardenya wordt afgebakend. Francisco de Paula del Villar bood vervolgens aan om kosteloos plannen voor de kerk te maken. Hij ontwierp een kerkgebouw in de voor die tijd gangbare neogotisch stijl. Del Villar begon in 1882 met de bouw van de crypte, maar na een jaar kreeg hij ruzie met zijn opdrachtgever en werd ontslagen.
Via Juan Martorell ontving Gaudí de opdracht. Hij heeft de crypte volgens de originele ontwerpen van Del Villar afgemaakt, maar hierna heeft hij zijn eigen ideeën erop losgelaten. Gaudí vormde Del Villars ontwerp van een op een Latijns kruis gebaseerde kruiskerk met een driebeukig schip en een enkelbeukig transept om naar een kerk met een vijfbeukig hoofdschip en een driebeukig dwarsschip.
De Sagrada Família wordt door velen gezien als hét meesterwerk van Gaudí. Hij heeft al zijn opvattingen over architectuur erin samengevat. Tijdens de bouw stond Gaudí erop dat hij van alles op de hoogte gehouden werd. De ambachtslieden leidde hij zelf op, hij hield alle details in de gaten en bleef zijn ideeën steeds veranderen tot de stijl niet gotisch meer te noemen was.
Het is tevens zijn laatste werk. Hij werd zo opgezogen in het werk aan deze kerk dat hij na 1914 geen andere opdrachten meer aannam. Hij wijdde er de laatste jaren van zijn leven aan en tegen het einde van zijn leven woonde hij zelfs enige tijd op de bouwplaats. In 1926 kreeg Gaudí een fataal ongeluk: hij werd overreden door een tram en overleed enige dagen later. Hij werd begraven in de crypte van "zijn" kerk.
(Bron: Wikipedia)