Foto navigatie
K009069 Romeinse brug over de Guadalquivir.
ID: K009069 Romeinse brug over de Guadalquivir.
Córdoba is een stad in Andalusië in het zuiden van Spanje. Het is de hoofdstad van de provincie Córdoba. De stad ligt op 120 meter boven zeeniveau, aan de rivier Guadalquivir en aan de voet van het gebergte Sierra Morena. In 2005 had de stad 321.165 inwoners, waarmee het de derde stad van Andalusië is. Het is de warmste stad van Europa, de temperatuur stijgt elk jaar weer maandenlang onafgebroken boven de 35 graden.
Vandaag de dag is Córdoba niet één van de grootste steden van Spanje, maar Córdoba was ooit één van de belangrijkste steden ter wereld. In de 10e eeuw was het de op één na grootste stad ter wereld, met een voor toen ongekend hoog inwonertal van 500.000. Córdoba was de hoofdstad van het middeleeuwse Kalifaat van Córdoba. Uit die glorietijd zijn talrijke monumenten overgebleven, waarvan de Mezquita het beroemdste voorbeeld is. Sinds 1984 staat het historisch centrum van de stad als een geheel dan ook op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De stad is ook de geboorteplaats van historische filosofen als Seneca, Averroes en Maimonides, en van de wereldberoemde sombrero.
De eerste permanente bewoners van het gebied rondom Córdoba waren de Tartessos. Dit volk gebruikte de plek om koper en zilver uit de omliggende mijnen te delven. In de loop van de jaren begonnen zij ook met het bebouwen van het land, wat later de basis van de economie zou vormen. Tijdens de opkomst van de Carthagen verscheen de eerste bekende naam van de stad: “Karduba”. De naam was een samentrekking van Kart-Juba (Stad van Juba), vernoemd naar een Spaanse generaal die zijn leven verloor in de omgeving van de stad, rondom 250 v.Chr.
In het jaar 206 v.Chr. werd Karduba veroverd door de Romeinen na de Slag van Ilipa. Zij gaven de stad een nieuwe naam, namelijk “Corduba”. Rondom 113 v.Chr. had Corduba al een eigen Romeins forum, en in het jaar 80 v.Chr. werden de eerste munten geslagen. In 49 v.Chr. gebruikte niemand minder dan Julius Caesar Corduba als regeringscentrum voor de steden van het toenmalige rijk “Hispania Ulterior”. Na de strijd tussen Caesar en de Romeinse aristocraat Pompeius, werden in het jaar 27 v.Chr. de Spaanse provincies compleet gereorganiseerd. Vanaf dat moment werd Corduba de hoofdstad van de provincie Hispania Baetica, wat neerkomt op de huidige Spaanse regio’s Andalusië en Extremadura. In de daaropvolgende eeuwen groeide de stad erg snel, en kreeg haar eigen koninklijk paleis, amfitheater, tempel, circus, drie aquaducten met bronzen versieringen, verschillende fonteinen en een groot theater. Door deze Romeinse productiviteit, had Corduba rond het jaar 300 na Chr. meer belangrijke gebouwen dan Rome. In de 3e eeuw kreeg Corduba te maken met het Christendom. De stad kreeg in die periode namelijk haar eerste eigen bisschop, de leider van het Concilie van Nicaea. Hij werd de rechterhand van Keizer Constantijn de Grote en had daardoor veel invloed op het beleid van het gehele rijk. Deze Christelijke aanwezigheid verklaart ook de weerstand van Corduba tegen de opkomst van de niet-Christelijke Visigoten in de daaropvolgende eeuwen.
In het jaar 411, na de val van het West-Romeinse Rijk en tijdens de Grote volksverhuizing werd Corduba tijdelijk bezet door Vandalen. Deze indringers gaven ook hun naam aan het huidige Andalusië, afgeleid van “Vandalucía”. Aan het begin van deze periode was Corduba een onafhankelijke stad, maar toch behielden de Romeinse instituties enigszins hun macht. In het jaar 550 werd Corduba echter veroverd door de Byzantijnse Justinianus I, en in 572 door de Visigotische koning Leovigild. Deze laatste werd de eerste Visigotische koning die zich dusdanig machtig voelde dat hij munten liet slaan met zijn naam erop. In de 6e eeuw werd er een groot aantal Visigotische monumenten in de stad gebouwd, zoals de Byzantijnse Santa Clara kerk, de kerk van de Drie Heiligen en de basiliek van San Vicente Mártir. Er was hoe dan ook veel opstand tegen dit nieuwe bewind, en de Katholieke bevolking van Corduba had moeite met het accepteren van een niet-Katholieke koning. Door deze onrust en instabiliteit verloor de stad een deel van haar oorspronkelijke macht, en werd het oude Hispalis (het huidige Sevilla) aanzienlijk belangrijker.
Vanaf 711 werd een groot deel van het huidige Zuid-Spanje veroverd door de Moren, onder leiding van Tariq ibn Zayid. Ook Córdoba wordt ingenomen. Het is politiek gezien zeer instabiel: in de 30 jaar tussen 716 en 747 regeerden in totaal 19 stafhouders in Córdoba. In het jaar 756 veranderde het oude Corduba in de hoofdstad van de “Emiraat van Córdoba”, een onafhankelijke staat die over het hele Moorse rijk Al-Andalus regeerde. Het werd opgericht door de Umayyadische prins Abd Al-Rahman, die de kleinzoon was Umayyadische kalief Hisham. In 912 veranderde de staat in het nog machtigere Kalifaat van Córdoba, opgericht door Abd Al-Rahman III (880 - 961). In het jaar 1000 was Corduba uitgegroeid tot de grootste stad ter wereld met officieel 450.000 inwoners (volgens sommige bronnen meer dan 1 miljoen). Het was het belangrijkste financiële, commerciële en culturele centrum van de wereld. In die periode werd ook de indrukwekkende Mezquita gebouwd, en de chique wijk “Medina Azahara”, nu één van de cultuurschatten van Spanje. Ook beschikte de bevolking van Corduba over de grootste bibliotheek ter wereld met 400.000 boeken.
Aan de bloeiperiode van het rijk van Córdoba kwam een eind toen Abd al-Malik in oktober 1008 overleed. Het kalifaat van Córdoba eindige op 30 november 1031, toen de laatste kalief Hisham III (1027-1031) afstand deed van de kaliefentitel, na verdreven te zijn uit Córdoba.
Op 29 juni 1236, in de tijd van de Reconquista, werd Córdoba veroverd door de katholieke koning Ferdinand III. Vanaf deze dag werden alle Moren de stad uitgezet met zoveel spullen als zij mee konden nemen. Een groot deel van de Romeinse gebouwen werd verdeeld onder de adel die had bijgedragen aan de herovering waarvan velen afkomstig waren uit Noord-Spaanse regio’s zoals Burgos en Navarra. In de regeringsperiode van Koning Ferdinand III werden er maar liefst 14 nieuwe kerken gebouwd, en in het jaar 1241 werd de Córdoba onderverdeeld in 14 verschillende wijken, en elke wijk had haar bijbehorende kerk. Onder het bewind van koning Alfons XI werden nog meer christelijke bouwwerken geconstrueerd, waaronder de “Sinagoga de Córdoba” en het “Alcázar de los Reyes Cristianos”, het laatste zou later worden veranderd in een koninklijk paleis. Ook werd Córdoba in de 15e eeuw de katholieke uitvalsbasis voor de verovering van Granada in 1478.
In het jaar 1523 werd begonnen aan de bouw van de Kathedraal van Córdoba, onder leiding van Hernán Ruiz I en zijn zoon Hernán Ruiz II. In 1571, onder het bewind van koning Filips II, werden de “Arco del Triunfo” en de “Puerta del Puente” gebouwd. In die periode, en tot ver in de 17e eeuw bleef Córdoba een belangrijke en machtige stad, waar moderne ideologieën ontstonden. In de 18e eeuw kwam er echter een einde aan die macht en vechtersmentaliteit, onder meer door verscheidene epidemieën, extreme droogte en slechte stadsbestuurders. Ook het inwonertal van de stad daalde aanzienlijk en begon pas aan het begin van de 20e eeuw weer langzaam te stijgen. Dit gold echter niet voor de economie, die pas na de val van de dictatuur van Francisco Franco in de jaren '70 weer bijtrok.
Tegenwoordig is Córdoba een belangrijke cultuurstad van Spanje, en één van de best bewaard gebleven steden van Europa. Het gehele historische centrum van de stad staat sinds 1984 dan ook op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Córdoba is tevens kandidaatstad voor de titel Europese Cultuurstad voor het jaar 2016.
(Bron: Wikipedia)

Reacties

Nog geen reacties.

  •